Sunday, January 29, 2006
Gooooodmorning Vietnam!!!
De overgang aan de grens ging vrij vlot, mits het ontwijken van al de jongegasten met bromfietsen die je naar het volgende punt willen brengen (van de bus naar de Lao grenspost, van Lao naar Vietnameese grenspost) en beweren dat het altijd weer kilometers ver is. Beter van gewoon te voet te gaan.
Zoals bijna overal is het personeel aan de grensovergang stijf en niet geneigd tot veel glimlachen.
Eens echt inVietnam moet je vervoer te pakken zien te krijgen naar de volgende stad. Wij wilden naar Dong Ha. Na heel hard onderhandelen konden we eindelijk een redelijk normale prijs afdwingen. Het zijn echt haaien daar aan de grens. Je kunt wel weer een stuk te voet wandelen en dan de bus nemen. Maar ook daar moet je naar het schijnt zwaar afdingen, want op lokale bussen in Vietnam, vragen ze ook meestal veel en veel meer dan normaal. Groot contrast met Thailand en Laos, waar je als toerist op een lokale bus dezelfde prijs betaalt als de lokalen.
De rit was een helse tocht. De chauffeur had ofwel plots beseft dat hij nog een cadeau moest kopen voor nieuwjaar, ofwel had hij gewoon zelfmoordneigingen. Nog nooit zo'n cowboy meegemaakt (voor de mensen van de RUG: de enige die in de buurt kwam is Koen Vossaert, voor zij die ooit met hem meegereden zijn :-) ).
Onze vietnameese tegenhanger heeft zelfs onderweg een jonge koe aangereden. Hij is niet gestop, wat zeg ik, hij heeft nooit zijn voet van de gaspedaal gehaald. We zagen het arme dier over de baan tuimelen. We kunnen maar hopen dat het op slag dood was, want anders lag het daar wellicht een hele tijd voordat iemand er zich over ging bekommeren.
Dit doet er me aan denken. In Laos en dus ook in Vietnam zie je op veel plaatsen groepen koeien rondwandelen. Die zijn totaal niet begeleid en ook niet voorzien van een merkteken ofzo. Ze wandelen gewoon langs de weg (soms in het midden ervan) en naar het schijnt komen die op een bepaalde periode van het jaar gewoon weer naar de eigenaar terug. Niemand bekommert er zich echt over en het grote voordeel is natuurlijk dat je geen grote stukken land moet afzetten om die beesten te houden.
Het enige positieve van de busreis was dat ik onderweg een les Vietnamees kreeg van een meisje (mbv onze Lonely Planet), die tegelijkertijd haar angstige grootmoeder probeerde te troosten. Ofwel was het arme mensje bang dat ze haar leven zou beeidigen door toedoen van onze chauffeur, ofwel was ze er niet zo gerust in om, na al de oorlogen die ze al heeft meegemaakt, met een paar blanken in haar busje te zitten. Toen ze uitstapte zwaaide ik echter naar haar en verscheen er eindelijk een glimlach op haar gezicht, ik vermoed dus dat het eerder het eerste was.
Dong Ha stelt echt niets voor. Het bestaat eigenlijk maar omdat het op een intersectie ligt tussen twee belangrijke snelwegen. Het weer in Vietnam was ook op slag een stuk minder: bewolkt, zelfs regenachtig en temperaturen die plots zo'n 10 graden zakten (Laos wordt van de regenzones 'beschermd' door de gebergtes in het westen van Vietnam).
Door het troosteloze karakter van de stad, het verre van vriendelijk onthaal van deVietnamezen (met uitzondering dan misschien van mijn lerares) en vooral het slechte weer hebben we afgezien van een bezoek aan de DMZ (DeMiliterized Zone: het gebied tussen Noord- en Zuid-Vietnam dat als bufferzone was ingesteld). Dus vertrokken we de volgende dag al naar Hue.
Dat is een belangrijke culturele stad, een vroegere hoofdstad van Vietnam. We kwamen vroeg in de ochtend al aan (de bus vertrok rond 5u45 uit Dong Ha!) en net toen we ons hotel binnenstapten kwamen we een iets ouder australisch koppel tegen dat op rondreis was met vietnameese vrienden en ons direkt uitnodigden om mee te gaan. We hebben ontbeten met hen en daarna reden ze ons naar de Thien Mu Pagoda (pagoda is min of meer een synoniem voor tempel in vietnam). Een heel mooie pagoda, met een leuke tuin, gelegen aan de Perfume River. Het is trouwens een monik van deze tempel die zichzelf als eerst in brand stak als protest tegen het regime van Ngo Dinh Diem (net voor de Vietnam oorlog ofte 'American War' zoals ze het hier noemen). Ter info, de wereldberoemde foto hiervan sierde o.a. de cover van het eerste bekende album van Rage Agaist The Machine (voor het iets jongere volk onder jullie, die de Vietnam-era niet persoonlijk heeft meegemaakt).
Daarna ging het richting de citadel van Hue. Daar hebben we afscheid genomen van onze nieuwe vrienden. De citadel is enorm. Het staat/stond vol met paleizen, voor de keizer, de keizer-moeder, ...en is gebouwd door de Nguyen keizers (17de-18de eeuw). Jammer genoeg is er heel veel door de oorlogen vernietigd, kennelijk vooral na WOII, tijdens de gevechten tegen de Fransen.
Gelukkig zijn ze nu vollop aan het restaureren. Buiten de mooie gebouwen in het begin is vooral de linkervleugel het interessants. Daar staan prachtige 'chineese' gebouwen : je merkt direkt dat Vietnam veel meer chineese dan indische invloeden heeft, de indische invloeden zaten meer in het zuiden, in het Champa koninkrijk en natuurlijk in het Khmer keizerrijk dat zich vooral in Cambodja bevond.
Hue is veel meer dan Dong Ha een echte stad. Maar de drukte en het lawaai blijven. Het verkeer is er een echte chaos. In Vietnam leven zo'n 85 miljoen mensen op een oppervlak van zo'n 8 keer Belgie, en als je dan nog bedenkt dat die meestal nogal geconcentreerd leven aan de kust en in de twee delta's, moet het niet verwonderen dat de steden zo overvol zijn.
Die drukte werkt wel op je. Dat constant getoeter van de brommers en auto's hoor je zelfs in je slaap. Hieronder een kleine impressie van wat er zich allemaal op de straten bevindt. Je merkt direkt, vooral bromfietsen, slechts sporadisch een auto (en dat zijn dan meestal taxi's).
Na Hue naar het kleinere Hoi An. We hadden ook gehoopt het iets rustigere, maar dat mocht niet zijn. Is het nu omwille van het Tet Festival dat er zoveel mensen op straat waren? Het Tet Festival is het vietnameese (en ook chineese) nieuwjaar. Het is absoluut het belangrijkse feest voor de vietnamezen. Het is een beetje een combinatie van Sinterklaas (veel cadeautjes voor de kinderen), Allerheiligen (graven worden gekuist en bezocht, geesten van de voorvaderen worden extra geprezen), Nieuwjaar (op 29 januari start voor hen een nieuw 'maan'-jaar en naar het schijnt zou iedereen op die dag een jaartje ouder worden), Kerstmis (het feest wordt vooral thuis gevierd en ... ze hebben kerstbomen, zie foto hieronder) en lentekuis. By the way, dit jaar is trouwens het jaar van de Hond! Hopelijk betekent dit niet dat ze nog meer van die vriendelijke viervoeters in de kookpotten doen belanden.
Hoi An zelf is een mooi stadje. Het oude stadsgedeelte staat vol charmante huizen. De meeste doen wel dienst als restaurant of souvernierswinkel. Maar het is er op zich aangenaam rondwandelen, behalve rond de centrale markt, daar was het echt een hekseketel. Lonely Planet prees Hoi An omdat ze auto's uit de oude stad houden, ze zouden veel beter al die bromfietsen eruit halen, want die gasten rijden echt geen twee meter zonder hun claxon te testen.
Vanuit Hoi An hebben we ook nog een halve dagtrip genomen naar My Son, de ruines van het oude Champa konkinkrijk (zie meer hierboven). Mooie ruines, maar eerlijk gezegd waren we wat moe die dag (of het nu was van al die ruines te zien of gewoon wat fysisch moe, wie zal het zeggen).
Vanuit Pakse hebben we een bezoekje gebracht aan het Bolaven Plateau. Deze streek is vooral bekend voor zijn koffie en thee plantages. We begonnen met een bezoek aan een van die plantages. Nu weten we tenminste het verschil tussen de Arabica en Robusta koffie plant! :-)
Verder stonden er een pak watervallen op het programma en stopten we in een dorpje. Weer een van die tribal villages dachten we. Maar i.p.v. dat ze je overrompelen om souveniers te verkopen zat iedereen daar maar wat voor zich uit te staren. Het was nogal een confrontatie. De mensen waren echt arm. Volgens onze gids hebben we amper genoeg eten. Maar ... ze hebben wel allemaal een televisie. Waarlijk het nieuwe opium voor het volk.
Behalve tv gebruiken ze ook tabak (al dan niet verrijkt met wat 'exotische kruiden') om de ellende te vergeten.
Toch schokeren als je een jongen van pakweg 8 jaar ziet roken uit zo'n bamboe-stok (zie foto).
Gelukkig wordt alvast het onderwijs wat aangepakt. De tour-organisatie steunt hen met boeken en schriften en in het dorpsschooltje leren ze, naast rekenen, schrijven en taal, ook dat het roken echt een slechte gewoonte is. Maar het zal nog wel eventjes duren vooralleer de traditie hier veranderd is.
De tour-leider beweert dat het vooral een verschil in mentaliteit is dat ervoor zorgt dat ze zo arm zijn: ze denken weinig of niet vooruit, plannen niets en telen bijv. niets extra om dan te verkopen. Wat de meeste Lao wel doen. In hoeverre die minderheden in de Lao maatschappij echt tout court dezelfde kansen krijgen is een open vraag (maar ja, dat is zo een beetje overal zo, ver moeten we daarvoor niet kijken).
Iets ten zuiden van Pakse heb je de site van Champansak. De rit ernaartoe was een leuke belevenis. Eerst hadden we een platte band met onze 'swangtaw' (i.e. geconverteerde pickup met twee zitbanken) en dan de ferrie op om de Mekong over te steken. Daar stonden een massa vrouwen en meisjes ons op te wachten om allerlei etenswaren te verkopen.
Iets wat typisch is, ook als je met de bus op reis bent. Op geregelde tijdstippen stopt de bus en wordt die door hordes verkoopsters bestormd. Ze verkopen vanalles, van blikken frisdrank, naar geroosterd vlees dat tussen twee bamboestokken geklemd wordt , tot zakjes nog warme rijst. Zoals je hieronder kunt zien, verkopen ze zelfs soepjes.
Van de gelegenheid gebruik gemaakt om wat snacks te kopen: o.a. mijn favoriete knollen, die een vage appelsmaak hebben, alsook een bamboestok met daarin 'sticky rice' (plakrijst) met een kokos- en rozijnensmaak. (zie foto, waarop je mij met mijn aankopen ziet staan)
Champansak zou deel uitgemaakt hebben van het Champa koninkrijk en de gebouwen hebben een duidelijke Khmer invloed (zoals Angkor Wat in Cambodja).
Die hebben we met de fiets bezocht en is misschien niet 's wereld meest indrukwekkende site, het is er wel leuk vertoeven. 's Avonds, als de zon wat lager staat, is het heerlijk terugfietsen, niet alleen omdat het minder warm was, maar vooral omdat de omgeving er betoverend uitzag.
In het uiterste zuiden vormt de Mekong een soort archipel, met honderden eilanden (4000 volgens de legende en plaatselijke naam voor het gebied). Voor de verandering was de overzet van het vasteland naar de eilanden in handen van een groep, zodat die de prijs konden bepalen en die was in een jaar of twee tijd verdrievoudigd.
Het eiland Don Det dat wij uitgekozen hadden, is voorlopig nog maar enkel via een bootje bereikbaar, maar er zijn plannen om een brug aan te leggen en om electriciteit door te trekken naar het eiland.
Het idyllische, rustige karakter zal dan onherroepelijk verloren gaan (het zal wellicht een tweede Vang Vieng worden). De bewoners van het eiland, oorspronkelijk boeren, houden nu bijna allemaal wel een paar bungalows open, meestal vrij basis gevalletjes, met een hangmat ervoor.
Het was er zodanig warm (meer dan 30 graden!) dat je eigenlijk vooral in die hangmat wil liggen met een koel drankje binnen handbereik en een boek bij je.
Toch hebben we een fiets gehuurd, waarmee we twee eilanden (Don Det is via een korte brug met het eiland Don Khong verbonden) hebben bezocht, waar we de onderstaande foto getrokken hebben.
Na anderhalve dag wilden we alweer op pad, vooral omdat we genoeg tijd wilden om Vietnam te bereiken (ons visum verliep op 25 januari en je moet 10 dollar per persoon per dag betalen dat je te laat bent.
Terug een stukje naar het noorden. Een dagje gestopt in Pakse, waar ik o.a. naar de kapper ben geweest (ook een eerste keer dat ik dat tijdens een reis doe), om mijn hardnekkige krullen terug te doen verdwijnen.
Daarna naar Savanaketh, een vrij klein, gezellig stadje (jawel, ook weer aan de Mekong) waar we de bus naar de grens met Vietnam hebben genomen.
Daar het nakende Tet Festival, het vietnameese en chineese nieuwjaar, zaten alle bussen overvol. I.p.v. de beter VIP bus die we wilden nemen moesten we ook voor onze laatste busrit in Laos een lokale bus nemen. Die zat echt afgeladen vol. Heel veel vietnameese arbeiders keren naar hun thuisland terug om bij hun familie nieuwjaar te vieren. En iedereen had wel een pak bagage mee (gans de vloer van de bus lag vol met zakken rijst).
Laos heeft ons enorm verrast en wel in de positieve zin. Het is een schitterend land. De mensen zijn heel vriendelijk (toegegeven in het begin vonden we ze een beetje meer gereserveerd dan de Thai, maar dat leer je echt appricieren), de landschappen zijn echt ongeloofelijk mooi (stukken mooier nog dan Thailand, al was het maar omdat het hier nog een stuk ongerepter is) en het is nog een echte ontdekking.
Het is een aanrader voor zij die Azie willen leren kennen, of binnen Azie iets anders zoeken. Ik weet dat er zijn die de blog volgen en er ook al geweest zijn en iedereen is even lovend over Laos!
En het is nu dat je het moet doen, want binnen 5 jaar zal het een tweede Thailand worden. Pas op, hiermee op zich niets slechts over Thailand, maar het heeft een stuk van zijn authenticiteit verloren.
Tuesday, January 17, 2006
De afgelopen dagen hebben we iets echt 'off the beaten track' gedaan, zoals ze dat zo graag in The Lonely Planet omschrijven, vanuit Tha Khaek.
Er zijn wel meer en meer mensen die dit traject doen, maar toch zeker niet iets dat bij iedereen op het programma staat.
Eerst moesten we een brommer vinden en dat was niet zo gemakkelijk. Tha Kaek is momenteel nog altijd serieus ingedommeld en er zijn maar een beperkt aantal bromfietsen te verkrijgen.
Uiteindelijk is het ons gelukt om er die te pakken te krijgen. Drie want we gingen deze onderneming niet alleen doen. Wat precies? Proberen in drie dagen een cirkelvorming traject af te leggen van en naar Tha Kaek, doorheen het plaatselijke landschap, over wegen die slechts gedeeltelijk geasfalteerd zijn met als bedoeling de beroemde Khong Lo grot te bezoeken, een grot van niet minder dan 7 km lang, die als een van de grootste natuurlijk wonderen van Laos wordt gezien.
Samen met ons gaan nog 2 koppels de uitdaging aan, een koppel uit Gent (jawel!) - Kris en Sofie - en een koppel uit Duitsland - Ulrich und Michaela - (en jawel ook dit zijn heel sympathieke mensen). -> en nee Christian, we hebben ons duits niet echt kunnen oefenen, voertaal was engels :-)
Hieronder zie je ons machien waarmee we de tocht hebben aangevat (Honda Dream, 100cc voor de kenners) :

Onze eerste dag start met een aantal noodzakelijk aankopen: helmen (we kregen voor 6 personen maar 4 helmen) en extra binnenbanden (we kochten er 6), want we lazen overal dat haast iedereen minstens 1 platte band had en je zit daar makkelijk 'in the middle of nowhere'.
Na het tanken (elke toerist levert zijn brommer kennelijk leeg af) op weg. De tocht de eerste dag ging over zandwegen. Vrij breed en daardoor met heel veel verkeer. Elke vrachtwagen of auto die passeerde joeg een enorme stof in ons gezicht. De helmen met stofscherm (en onze zonnebrillen) kwamen dus enorm van pas. Maar de omgeving was echt schitterend. We reden door een vlakte met aan weerszijden klakstenen gebergtes. Je komt in heel kleine dorpjes en je moet echt wel bij elke gelegenheid je tank terug volgooien. Veel officiele tankstations zijn er niet te vinden, maar gelukkig verkopen er ook hier en daar individuelen benzine die ze zelf eerst bij een pomp hebben gekocht (dus iets duurder dan de officiele prijs).

In een van die kleine dorpjes hebben we onze lunch genuttigd (Mahaxay). Daarna richting Nakai, waar we wisten dat er een guesthouse was. Die eerste dag moesten we ook over een aantal bergen crossen. Het duitse koppel had tot tweemaal toe een lekke band : eentje net na de lunch en de tweede naar de avond toe, niet ver van onze verblijfplaats. Die tweede keer zijn Catherine en ik voorop gereden en hebben we voor een pick-up gezorgd om hen op te pikken. En bovenop een berg bleek er benzine uit het bromfiets te lekken. We hebben vlug het chassis verwijderd en we zagen dat het rubberen buisje dat de benzine van de tank naar de motor voerde kapot was. Mbv een zwitsers mes het beschadigde gedeelte afgesneden en klaar was kees.
Hieronder de toeschouwers tijdens de herstelling van de eerste platte band, op de voorgrond zien jullie (jawel) eekhoorntjes hangen (de Lao eten echt wel alles, vogels, knaagdieren, slangen, noem maar op, zelfs honden!!) :

De plaats waar we hebben overnacht was zalig. Vlakbij de rivier, heel vriendelijke mensen en heel lekker eten. Oh ja, en heel lieve puppies :-)
De tweede dag ging het eerst van Nakai naar Lak Sao, terug over in nogal heuvelachtig gebied, maar wel meer bebost. Eens we Lak Sao naderden hadden we eindelijk weer asfalt onder de wielen en ging het een stuk vlotter, tot in Ban Na Hin. In dat tweede stuk was het onze beurt om een eerste lekke band te krijgen. Op een bepaald moment zijn we in een klein beetje glas gereden en lap, we hadden het zitten. In een klein dorpje wat materiaal mogen gebruiken en we hebben die band zogoed als volledig (onder het kritische oog van een paar locals) zelf vervangen. In Ban Na hin, eindelijk geluncht (het was al voorbij 15u00) naast het marktplein en opnieuw een goeie slaapplaats gevonden, vlakbij een goed restaurantje.
We hadden ons voorgenomen om alles in drie dagen te doen dus moesten we de derde dag heel vroeg (5u00) opstaan.
Het traject van Ban Na Hin naar het dorpje Khong Lo (van waaruit je de grot kunt bezoeken) was op zijn zachtst gezegd avontuurlijk. De weg is quasi onbestaand, we moesten door het zand rijden, met occasioneel een indrukwekkend obstakel, gevormd door een (meestal droge) rivierbedding (zie foto's). Het eerste stuk was door een bos, terwijl het laatste stuk echt door de rijstvelden ging. Deze waren kurkdroog, waardoor de ondergrond enorm hard was en onze bromfietsen heel wat te verduren kregen.


Toch zonder noemenswaardige problemen in Khong Lo geraakt. Het landschap onderweg was echt schitterend:

De tocht door de grot was schitterend. Echt een van de indrukwekkendste natuurfenomen die we ooit gezien hebben. Het is daarbinnen uiteraard volledig donker (doordat het toerisme hier nog niet op gang is gekomen, is er ook nog geen verlichting in de grot, iets dat binnen een aantal jaar zeker het geval zal zijn). Op een bepaald moment stoppen de gidsen en leiden ze ons naar een aantal mooie stalagtieten en -mieten. Een paar ervan waren zowaar muzikaal, en maakte een hol geluid als je er op tikte (dat herhaaldelijk tikken had er wel voor gezorgd dat er al een paar afgebroken waren ... tja). Ook zijn er vernielingen aangebracht door lokalen die dachten dat er diamanten in de stenen zaten.
Ziehier waar het allemaal om ging: de ingang tot de Khong Lo grot:

Je gaat er uiteindelijk tweemaal door, om terug op je plaats van vertrek aan te komen.
Hieronder een foto van kinderen uit het Khong Lo dorp:

Dan de terugweg met de brommer aangevat. Nog eventjes gestopt voor weer een nogal late lunch en dan begonnen de problemen. Kort daarna kregen we onze tweede lekke band. Gelukkig was er een hutje in de buurt, van waaruit een vriendelijk man ons kwam helpen. Hij wees naar een dorp vlakbij. Daar was iedereen super vriendelijk en een man (die duidelijk niet zijn eerste band herstelde) heeft de band gerepareerd.
Een paar kilometer verder, te midden de velden, was de band echter alweer plat. Geen kat te bespeuren. De anderen gingen vooruit, op zoek naar hulp en wij gingen samen verder, Catherine te voet en ik op de bromfiets. Ik kon, als ik er alleen op zat, er nog net mee rijden (al sloeg het achterwiel constant weg) en bleef naast Catherine rijden.
Vlakbij het volgende dorp, werd de brommer op een soort tractor met aanhangwagen geplaatst en naar dorp gebracht. Daar bleken de mensen echter vooral op ons geld uit te zijn. Ze hadden totaal geen gereedschap en zaten maar wat in de band te steken met een schroevendraaier. Het begon ons danig de keel uit te hangen en de sfeer was niet echt gezellig te noemen. Toen we er ons vanaf wilden brengen door een kleinigheid te geven voor de benzine van de tractor begon hij met een briefje van 1000Bath te zwaaien (ter info: zo'n 20 euro waard), wat echt belachelijk was, aangezien ze er niets aan gedaan hadden. We zijn dan maar wat verder gereden, niet langer op de bekende weg, want we wisten dat die enorm zwaar was, maar op zoek naar een soort van hoofdbaan. Dit bleek achteraf een slechte keuze. Intussen was het ook donker geworden en had de band het toch de volle 200 meter volgehouden. We geraakten tot in een volgende dorp waar ze echt geen idee hadden ons te helpen, maar ze ons wel een aanwijzing gaven hoe die befaamde hoofdweg te vinden.
Vanaf toen zijn we aan een zwerftocht door rijsvelden begonnen die verschillende uren geduurd heeft en ons van het ene afgelegen dorp naar het andere bracht. Telkens de weg vragend naar Ban Na Hin. Daar de brommer nog steeds niet gerepareerd was, moesten Catherine en ik terug naast elkaar verder ploeteren (Catherine te voet en ik op die brommer met platte achterband).
Na een van de dorpen moest ik met de bromfiets een steile helling op en hoorde ik een licht metaal geluid. Heb me er verder niet veel van aangetrokken en na een hele tocht vonden we eindelijk de hoofdbaan. Wij blij!! Na een herconfiguratie kon Catherine achteraan op een van de andere brommer gaan zitten en reden we opgelucht richting Ban Na Hin.
Echter ... Na een paar kilometer zat ik zonder benzine. Geen probleem, ik had een kleine voorraad bij me. Maar toen ik mijn sleutel zocht, bleek ik die niet meer te vinden!!
(en je hebt de sleutel ook nodig om aan de benzine-tank te geraken).
Toen begon het te dagen dat dat licht metaal geluid van een paar uur ervoor wel eens de sleutel kon zijn die uit het slot was gevallen.
Er zat niets anders op dan de brommer verder te duwen langs de weg. Catherine wandelde terug naast mij (ze wou me niet alleen laten ;-) ) en de andere gingen terug op zoek naar vervoer.
Die vonden ze gelukkig vrij rap, want na een paar kilometer duwen was mijn pijp bijna uit. Zo geraakten we alsnog in Ban Na Hin, zo tegen 0u30 en hebben we onze onfortuinelijke gastheer (die we al heel vroeg uit zijn bed hadden gehaald die morgen) terug wakker gemaakt om drie kamers te vragen.
Na een vrij korte nachtrust zijn we al vroeg op zoek gegaan naar hulp. Een vriendelijke engelsman die wat verder een restaurant openhoudt, heeft ons op sleeptouw genomen en de beste mechanieker getoond van het dorp. Deze heeft heel professioneel de achterband goed hersteld, een by-pass uitgevoerd zodat we niet langer het contact nodig hadden om de brommer aan te zetten en de achterklep opengemaakt zodat we konden tanken.
Daarna terug op weg, we hadden nog 147 km voor de boeg naar Tha Khaek. Maar de weg was deze keer heel goed.
Onze enige oponthouden waren:
- een lekke band bij het andere belgische koppel (hun eerste, het was maar eerlijk ;-) )
- de rem bij het duitse koppel dat het niet zo goed meer deed
- de buitenband van het achterwiel van het duitse koppel diende vervangen te worden
- wij hebben het slot vervangen, zodat we opnieuw over een sleutel beschikten (slot en werkuren samen heeft ons trouwens maar 3$ gekost en ze hebben er zeker anderhalf uur aan gewerkt!!)
Het was terug donker eer we in Tha Khaek aankwamen. Na het afleveren van de bromfietsen en alles te betalen gingen we doodop naar onze guesthouse. Daar vonden we nog net 1 kamer, waar we alle zes in ondergebracht konden worden.
Dat we vlot in slaap vielen zal jullie wel niet verbazen.
Maar het was een super avontuur en we zouden het iedereen aanraden!!


Van dichtbij merk je wel rap dat het een stuk minder fijn afgewerkt is dan zijn Parijse tegenhanger.
Vientiane zelf vonden we een heel gezellige stad. Voor een hoofdstad is het een kleine, knusse stad. Zo zijn er geen ketens te bespeuren (geen Mc Donalds, Pizza Huts, ... het feit dat dit amerikaanse ketens zijn, zal er ook wel voor iets tussen zitten). Ook geen echte supermarkten of shopping centres, toch niet zoals wij die kennen. Wel een paar minimarkts waar typisch expats een paar europeese producten kunnen kopen (Nutella, Panzani, ...) en een heel grote marktplaats.

Je merkt de kleinschaligheid ook aan het feit dat je, van zodra je de hoofdwegen verlaat, terug op zandwegen rijdt.
Veel leuke restaurants, waar je verschillende keukens kunt proeven (o.a. Franse restaurants, maar uiteindelijk hebben we aan de verleiding kunnen weerstaan, want anders moesten we wellicht ons VISA kaart bovenhalen om de maaltijd te betalen). Wel lekker indisch gegeten. Is hier in Laos trouwens op verschillende plaatsen aanwezig. We zitten hier uiteindelijk in Indo-China, waar je een samenvloeiing hebt tussen de indische en de chinese cultuur).

We hebben voornamelijk rondgekuierd in de stad. Aangezien het een kleine stad is, kun je alles gewoon te voet doen. De voornaamste bezienswaardigheden die we bezocht hebben zijn uiteraard de verschillende tempels die de stad rijk is, met Wat That Luang als voornaamste (deze is trouwens de meeste heilige tempel van Laos en het nationaal symbool).

Verder kun je heel toffe wandelingen maken langs de Mekong, waar je aan de overkant Thailand ziet liggen.

We hebben ook een kleine uitstap gemaakt naar het Buddha Park, net buiten de stad. Het park staat vol met beelden, gemaakt door een exentrieke monnik/shamaan die een droom had om de boedistische en hindoeistische mythologien aan de mensen te tonen.
Een grotere versie van dit park vind je trouwens net aan de overkant van de Mekong in Thailand. Het is een surrealistisch zicht, al die demonen en goden zo dicht bij elkaar.
Het meest indrukwekkende beeld is de gigantische liggende boedha.

Deze laatste foto is het plaatsje waar we elke dag een overheerlijke lemon shake gingen drinken :-)

Sunday, January 08, 2006
De rit duurde zo'n 7,5 uur, maar we werden beloond door schitterende bergzichten.
Het meest intrigerende was het beeld van de ochtendmist die in de valleien bleef hangen.
Een groot stuk van de rit zaten we op grotere hoogte, waardoor we het gevoel hadden dat we boven de wolken reden.
Phonsavan is bekend omwille van de Plain of the Jars. Een aantal vlaktes die vol liggen met grote stenen kruiken. De precieze oorsprong en gebruik zijn niet 100% geweten. Wellicht waren het begraafplaatsen. Een lokale mythe bij de Lao beweert dat het om whiskey kruiken gaat, om de beroemde Lao Lao (rijstwhiskey die ze zelf met grote hoeveelheden naar binnen werken) te maken. Deze zou gedronken worden bij overwinningsfeesten na een belangrijke veldslag.
Onze dagtrip bevatte ook een korte stop in een dorp waar we zagen hoe die Lao Lao gemaakt wordt. Eerst laten ze de rijst fermenteren (ergo ze voegen er water en gist aan toe). Na een tweetal weken, wordt het goedje in een ander vat geplaatst, bovenop een vuur. Het vat wordt afgesloten door een deksel met koud water erop, zodat er condensatie ontstaat dewelke opgevangen wordt. En zo heb je Lao Lao. Die trouwens best lekker was! Wat je gezien de primitieve manier van bereiding niet zou verwachten.
Ik stel voor dat julie alvast wat oefenen tegen dat we terug zijn!
De regio rond Phonsavan is vreselijk gebombardeerd tijdens de zogenaamde Vietnam-oorlog (ofte de 2de indochineese oorlog). Niet alleen probeerden de amerikanen de toevoerlijn tussen Noord- en Zuid-Vietnam (de bekende Ho Chi Minh trail) af te snijden (wat ondanks de overvloedige bombardementen nooit gelukt is). Tevens werd de regio vaak gebruikt om bommen te droppen die de amerikanen door omstandigheden (bijv. slecht weer) niet boven Vietnam zelf hadden kunnen droppen.
Ze dragen de amerikanen daar dan ook niet zo'n ongeloofelijk warm hart toe.
Tot op de dag van vandaag worden er heel veel onontplofte bommen teruggevonden (zogenaamde UXO:UneXploded Ordenance). In het verleden kwamen hier vrij veel mensen bij om en werden er heel veel verminkt. Gelukkig zijn er nu organisaties die meehelpen bij het opruimen van de UXOs. Ze zetten ook campagnes op om de mensen op de gevaren te wijzen.
Dit werk is echt vrij recent, want twee van de sites die we bezocht hebben waren nog maar 8 maanden bom-vrij.
Na terug een gezellige busrit van een kleine 7 uur, kwamen we in Vang Vieng aan. Vang Vieng ligt in een prachtig gebied, aan een rivier, omgeven door indrukwekkende spitse bergen (uit limestone, weet niet wat het nederlandse woord hiervoor is).
Hoe mooi de omgeving is, des te platter is de sfeer in het stadje zelf. De stad is vergeven van de bars, waar de liefhebbers het ontbijt konden nemen, terwijl ze episodes van Friends bekeken.
Dat vormde nogal een schril contrast met het stoffige Phonsavan, waar er bijna geen toeristen rondliepen.
We hebben er wel een heel leuke kayaktocht gemaakt langs de rivier, waarbij we ook een paar grotten bezocht hebben.
Het is een heel gezellig stadje, dat wel enorm op toeristen is afgestemd. Heel veel gezellige restaurants, boetieks, tour-operators en een heel uitgebreide handicraft avondmarkt.
Wat we met oudejaar uitgespookt hebben, is reeds in een van de comments aan bod gekomen.
Verder hebben we een paar van de vele tempels bezocht en o.a. een interessant gesprek gehad met een van de novices. Een jongeman die niet alleen boedisme bestudeerde maar ook gewoon naar school ging. Voor veel jongens is dit een goedkope manier om naar school te kunnen gaan. Kost en inwoon wordt door het klooster gedragen. Wat betekent door de gemeenschap als je ziet hoeveel geld de mensen offeren aan de tempels.
En er is natuurlijk het aanbieden van voedsel aan de monikken 's morgens vroeg. Rond 6u00 gaan de monikken op stap en met hun bedelnap gaan ze rond. Veel mensen (meestal vrouwen zover we hebben gezien) geven voedsel en krijgen in ruil een zegen van de monikken.
Kwestie van puntjes te sparen voor het volgende leven he :-)
Het is een bekend straatbeeld dat we al vaker in Thailand gezien hebben, als we een vroege bus namen.
Mede omdat Catherine zich niet zo goed voelde, hebben we het rustig aan gedaan in de eerste dagen van 2006. Maar Luang Prabang is een leuke stad om gewoon rond te kuieren en wat te genieten van de schitterende zichten (zie de foto's).
Dit is een overzicht van Luang Prabang, getrokken vanuit de heuvel waarop de Phou Si tempel (no kidding!) staat. De rivier op de achtergrond is de Mekong.

Dit is een zicht van de omgeving rond het vroegere koninklijk paleis (nu een museum), met de plaatselijke tempel op de achtergrond.
Luang Prabang ligt op de samenvloeiing van de Mekong en de Nam Khan. Hieronder een zicht getrokken tijdens een wandeling langs de oever van de Nam Khan.
Saturday, January 07, 2006
Heel veel mensen proberen je een ticket aan te smeren, maar we zijn gewoon tot aan de pier geweest en daar bleek het ticket een stuk goedkoper te zijn.
Nu, er zijn wel verschillende soorten boten, wij hadden de basic boot, met harde houten banken. Gelukkig waren we (zoals altijd) heel vroeg ter plekke, waardoor we een plaatsje te pakken kregen op een klein platform vooraan de boot (waaronder ze een deel van de bagage staken). Daar was het een stuk aangenamer zitten (kon je al eens je benen strekken).
Gedurende die twee dagen heel veel gelezen (we zaten elke dag zo'n 7 uur op de boot) en van het schitterende landschap genoten. De Mekong vallei is echt prachtig!!
Omringd door heuvels/bergen, een heel groene vallei, met hier en daar kleine dorpjes. Met spelende kinderen die in het bruine water van de mekong zwommen.
Daar we de basic boot hadden stopte die op vrij veel plaatsen om lokale mensen op en af te laten (of de obligatoire zakken rijst op te pikken). Maar dat is op zich ook een belevenis, zo zie je iets van het leven op en rond de rivier.
En je raakt tijdens zo'n trip natuurlijk ook met je mede-passagiers aan de praat. Een aantal ervan blijven we trouwens tegenkomen in de verdere rondreis. O.a. veel gebabbeld met een sympathiek (jawel Jef!) nederlands gezin dat met zijn zessen op rondreis was.
De avond van de eerste dag stop je in Pak Beng. Nog meer dan Huay Xai een transit plaats. En ze profiteren er van. Een vrij goedkope kamer gevonden, maar die stelde echt niets voor : bamboe "muren" en een gemeenschappelijke "badkamer" die onder water stond. Het eten was er duur en echt niet lekker. Tja, ze moeten hun best niet doen he: morgen komen we toch niet terug :-).
Op het einde van de tweede dag kwamen we in Luang Prabang aan. Onmiddellijk waren we er door gecharmeerd, maar eerst dienden we een slaapplaats te vinden. Luang Prabang is al populair en een dag voor oudejaar zat het afgeladen vol. Eerste keer dat we zo lang hebben moeten lopen zoeken. Uiteindelijk familie guest house gevonden, op 10 minuutjes wandelen van het centrum.
Monday, January 02, 2006
Veel hebben we er niet gedaan, grotendeels omdat het weer nog niet echt optimaal was. Probleem met regenachtig weer in een land als Thailand is dat alles gericht is naar buitenactiviteiten.
In onze guest house twee sympathieke broers uit Nederland ontmoet, waar we een paar keer mee uit eten zijn gegaan.
Uiteraard hebben we het centrum van de 'Golden Triangle' bezocht, een drielanden-punt tussen Thailand, Myanmar en Laos. Zie foto hieronder: het is een samenvloeiing van twee rivieren. Wij staan uiteraard in Thailand, het stuk land datj e aan de linkerkant ziet (beetje van een schiereiland dat in een zandstrook eindigt) is Myanmar en aan de rechterkant, over het water heb je Laos.

Bij het drielanden-punt vind je ook het 'House of Opium' een museum over de teelt en gebruik van opium. Officieel wordt er enkel nog opium geteeld in Thailand voor medicinaal gebruik. Al zijn er nog genoeg boeren die maar wat graag opium telen ipv andere gewassen, omwille van de grote winsten. De CIA 'helpt' de Thaise regering om deze illegale velden op te sporen en te vernietigen. Volgens de engelse eigenaar van onze guest house (die echt overal samenzweringen zag: zo denkt hij dat 'ze' de wereldpopulatie binnenkort dmv een aantal vreselijke ziektes die door de mens gecreerd zijn tot zo'n 20% van zijn huidige aantal wil reduceren) zou de reden eerder zijn dat ze op die manier de productie van opium willen controleren. Waar ik hen nu wel toe in staat zie, met hun controle over Afghanistan indachte zijn ze in ieder geval goed op weg.
Het interessantse dat we bijgeleerd hebben is dat opium eigenlijk van het Middelandse Zee-gebied kwam (en iets later het Midden-Oosten) en wellicht door Alexander de Grote in het Verre Oosten is geintroduceerd.
In Chiang Rai zelf vind je een aantal mooie tempels (of wat had je gedacht?) waaronder de Wat Prah Kaew, die een replica van de Emerald Buddha heeft. Zie een van de eerste posts, de echte staat in Bangkok, maar stond oorspronkelijk hier. De copie hebben ze wel net een klein beetje kleiner gemaakt (ere wie ere toekomt). Het is trouwens uit chineese Jade gemaakt.
Het leuke is dat de copie een stuk dichter te benaderen is, waardoor je hem veel beter ziet. De foto is wel ene beetje donker.

Ook heel interessant was ons bezoek aan het Hilltribe museum. Het is tevens een organisatie die zich het lot van de hill tribes aantrekt. Wat ons daar het meest geschockeerd heeft is dat gans die affaire met de Long-neck Karen (zie een tijdje terug) eigenlijk grotendeels opgezet is door een organisatie die die mensen overbrengt vanuit Myanmar (al zou het me niet verwonderen dat ze er ook ronselen tussen diegene die dan toch al het land ontvlucht zijn). De dorpen zijn eigenlijk een beetje van een opgezet cultureel park.
Wat inderdaad opviel (in retrospect natuurlijk) is dat je zowat bij elk huis een standje had waar ze souveniertjes verkochten (allemaal hetzelfde uiteraard) en dat er voor de rest weinig te zien was van de normale activiteiten in zo'n dorp: landbouw om maar iets te zeggen. Ze teelten daar niets. Het contrast was eigenlijk vrij groot vergeleken met het Karen dorp waar we in gelogeerd hadden. Het grote geld gaat dus vooral naar die organisatie.
Probleem is dat we wat die Long-neck Karen betreft, nu al heel wat verschillende verhalen gehoord hebben en zoals wel vaker is er niet echt een officieel verhaal, maar het is ons gevoel dat het verhaal dat we in het museum vernomen hebben wel eens het juiste zou kunnen zijn.
doei.
Nu, Pai zelf, daar hebben we geen sfeerbeelden van opgestuurd, maar het was wel een heerlijk relax stadje. Vrij klein en eigenlijk bestaat het grotendeels uit guest houses en restaurants. Maar toch vrij goedkoop en toch heb je niet de indruk dat het over toeristisch is. In die zin, het is er echt gezellig, de meeste plaatsen doen hun best om er iets knus van te maken.
Er leven naar het schijnt ook heel wat buitenlanders voor langere periode: ofwel expats ofwel mensen die voor heel lang op reis zijn en Pai als uitvalsbasis gebruiken.
Chiang Mai was jammer genoeg gehuld in wolken. We hadden er eigenlijk meer van verwacht. Op het eerste zicht waren we niet zo laaiend. Het is op zich geen echt mooie stad, maar je hebt er wel alles wat je hebben wilt binnen handbereik. De stad is niet echt groot en we zijn er in geslaagd alles te voet te bereiken (zelfs de cinema die een beetje uit het centrum lag).
We hebben ons verblijf daar vooral gebruikt om een aantal zaakjes te regelen, vooral financieel, aangezien we gelezen hadden dat er in Laos geen enkele ATM te vinden is. We moesten er dus voor zorgen dat we voldoende cash op zak hadden. En juist op dat moment bemerk je natuurlijk dat je aan de limieten van je VISA kaart zit :-)
Enfin, is uiteindelijk allemaal opgelost geraakt.
Verder wat aan shopping gedaan. We hebben ons allebei een jeansbroek aangeschaft (we hadden maar 1 lange broek mee en het noorden van zowel Thailand als Laos kunnen behoorlijk fris zijn van zodra die zon verdwenen is). En er is een heel grote night market (avondmarkt): zowel een gedeelte waar ze super veel souverniers verkopen als een deel waar je op een groot marktplein kunt eten.
Sommige van die souveniers, vooral het houtsnijwerk, waren verbluffend mooi. We hebben er sculpturen gezien waar ik echt mijn ogen niet van kon houden. Enorm groot en zo gedetailleerd gemaakt, was er echt door gecaptiveerd. Maar natuurlijk ten eerste nogal duur en hoe we dat nog een paar maanden zouden meesleuren! Uiteindelijk geen souveniers gekocht (we wachten wel tot we weer in Thailand zitten).
Ook heel veel schilderijen te koop. Echt prachtig gemaakt, het niveau van detail gewoonweg verbluffend, maar iedereen maakt wel allemaal dezelfde. Deed me denken aan een opmerking van een leraar kunstgeschiedenis, dat de personen die de vlaamse primitieven geschilderd hadden geen kunstenaars waren, ondanks het enorme niveau van detail, omdat ze puur in opdracht schilderden en dus eerder heel goeie ambachtslui waren.
Wat de onderwerpen van die schilderen betreft: bekende foto van jonge monnik die bid bij de hand van het gigantische beeld van een van de buddha's in Sukhothai bijv (te vinden in Lonely Planet, jawel!), of de foto van het meisje met de doordringende ogen, de poster-kid van National Geographic en natuurlijk de buddha zelf, vooral close-ups van zijn gezicht.
Wat er mij trouwens doet aan denken (in zoverre ik het al niet in een vorige post vermeld heb) : we hebben ergens opgepikt waarom de buddha zo dik was (of toch zo wordt afgebeeld). Naar het schijnt was de prins (Guatama) een erg aantrekkelijke man. En er waren heel wat vrouwen die rond hem hingen, niet om de hoogste staat van enlightment te bereiken, maar wel ...
Enfin, dat hielp diene mens niet echt om te mediteren en na zijn ascetische periode zou hij zich hebben laten gaan in overvloedig eten, zodat hij minder aantrekkelijk zou worden naar vrouwen toe. Wat mij persoonlijk zou verwonderen, daar overvloedig eten mij nogal tegenstrijdig lijkt met de boedistische principes van het onderdrukken van excesses.
Daarbij komt nog dat het vooral de chinezen zijn die buddha afbeelden als een gezellige (haast altijd lachende) dikkerd, terwijl de thai een meer meditatieve houding hanteren.
Maar er is weldegelijk een aantal mooie dingen te zien in Chiang Mai. Ze hebben daar een paar belangrijke tempels staan. O.a. een heel indrukwekkende stupa (de naam ontsnapt me nu even).
Foto's kunnen we jullie echter niet tonen. Ik heb er een aantal met mijn camera getrokken maar die zijn (nog) niet digitaal.
Catherine heeft er wel een aantal getrokken van honden (oh jawel) en zij/wij gaan daar binnenkort eens een post aan wijden (want ze zijn een essentieel onderdeel van het straatleven in Thailand).
cheers!
Vooreerst voor iedereen een heel gelukkig nieuwjaar. Hopelijk zijn de kerstdagen bijna verteerd (letterlijk en figuurlijk).
Wij zelf hebben het vrij rustig gehouden hier in Luang Prabang met oudejaar. Eerst iets gaan eten in ons favoriete restaurant hier: Restaurant Indochine. Ze hebben daar echt lekker eten en een stuk goedkoper dan de andere resto's in de hoofdstraat, die feitelijk (zeker naar thaise normen, want wij rekenen tegenwoordig altijd in Bath, no kidding) vrij duur zijn.
Zowel hun thai-lao gerechten als de europeese gerechten worden heel fijn bereid. Zo hebben we allebei genoten van hun slaatje, met een overheerlijke vinaigrette saus. Ze kunnen makkelijk tippen aan die van de Backstage (voor de mensen van Gent ;-) ).
Heb daar ook de lao specialiteit geprobeerd: Laap. Bestaat feitelijk grotendeels uit vlees (of vis of tofu) dat gehakt wordt en gemengd met muntblaadjes, lemon en kruiden. Best lekker.
De rest van de avond bestond uit het bekijken van een film. Niet in een van de bars hier (zoals in veel plaatsen vertonen ze hier ook graag films in bars om volk te lokken), maar in een huis dat toepasselijk "Le Cinema" noemt. Daar kun je kamers huren (waar je hoogstens met een vier-vijf mensen in kunt), heel typisch door koppels, om daar heel knus (er liggen een paar matrassen met een hele berg kussen om je gezellig in een hoekje te zetten) naar de film van je keuze te kijken, die je daarvoor hebt uitgekozen (als in een videotheek eigenlijk).
Echt iets dat volgens mij overal veel aanhang zou vinden, maar de eerste keer dat we zoiets tegenkomen. Zo hebben we onze avond wat gevuld zodat we toch nog wakker waren tegen middernacht (we zitten anders meestal vrij vroeg in ons bed, je kunt moeilijk elke avond op caffee zitten als je 5 maanden op reis bent :-) ).
Benieuwd hoe jullie oudejaar hebben doorgebracht.
De volgende entries gaan terug in de tijd. Yeah, flashbacks, we worden gewoon literair! Om jullie te vertellen wat er tussen Pai en Luang Prabang gebeurd is.
groetjes