Thursday, February 23, 2006

Op Koh Chang wilden we vooral duiken. Via Gerrit van de duikclub wisten we dat er een belgische duikschool was: BB Divers in Bang Bao, in het zuiden van het eiland.
Koh Chang is een mooi eiland, het is bergachtig en volledig met jungle begroeid.
Het transport is er jammer genoeg in handen van een klein groepje, zodat die de prijzen vrij hoog houden.

In Bang Bao verbleven we in een leuk hutje in Elephant Garden bij Willy een coole Schot die ongeloofelijk lekker kon koken. Hier hebben we ons buikje vol gegeten met een lekker stuk geroosterd varkensvlees, met een pak groentjes, aardappel purree, overgoten met een heerlijke jus. Is enorm te appricieren als je laat 's avonds thuiskomt na een dag met drie duiken.

Het duiken met BB Divers is ons enorm bevallen, het is een sympathieke bende, ze hebben hun eigen boot, die goed voorzien is. We hebben drie dagen gedoken, en op die manier de voornaamste sites bezocht.
De duiken in Koh Chang zijn vrij ondiep en er is geen groot wild aanwezig. Maar de koraal is heel mooi en er zijn enorme scholen kleine vissen. Het is als duiken in een aquarium.
Hieronder een aantal foto's (allemaal vers van de pers, i.e. niet geretouceerd met Photo Shop ofzo, kan daar trouwens toch maar met moeite mee werken) van wat we zo allemaal onder water zijn tegengekomen. De laatste is eentje speciaal voor Bruno.
We laten het aan het deskundig panel van commentatoren over om de precieze soorten te achterhalen. Kwestie van jullie grijze dagen wat op te fleuren.





Toch hebben we nog rap eventjes het zuiden van Cambodja bezocht. Eerst terug tot in Phnom Penh, waar we eigenlijk niets meer te bezoeken hadden en we ons wat hebben vermaakt met de lokale aapjes, in een klein parkje vlakbij een van de tempels.


Dan ging het richting Sihanoukville, tegenwoordig de belangrijkste badplaats van Cambodja. Het strand zelf was vrij mooi en er waren ook een paar gezellige bar/restaurants, waar we 's avonds een lekkere bbq schotel gegeten hebben, met de voeten letterlijk in het zand.
De stad zelf stelt niet zo heel veel voor. We hebben uiteindelijk niet gedoken in Cambodja, vooral omdat het daar heel duur is, voor minder dan 60 dollar heb je er geen duikdag.


We hadden een ticket geboekt vanuit Sihanoukville tot aan de grens met Thailand. Het was een vrij avontuurlijke route, die dwars door een nationaal park gaat.
Terwijl de meeste hoofdwegen in Cambodja nu verhard zijn en in vrij goede staat, moet deze nog aangepakt worden. Voorlopig is het nog een stoffige piste met heel wat putten. Je kruist een 4-tal rivieren, die momenteel nog met een ferry overgestoken moeten worden, maar er zijn plannen om hier bruggen te bouwen (raar maar waar, dit zou gefinancieerd worden door het thaise leger!?).


Aan de grens vonden we direkt een busje richting Trat. Het deed echt goed om terug in Thailand te zijn. Het was bijna alsof we terug 'thuis' waren. Het verschil met sommige van de buurlanden (vooral Laos en Cambodja) is enorm: er is veel meer infrastructuur, zowel verharde wegen, straatverlichting, deftige voetpaden, ... en een goed functionerend openbaar vervoer. Je merkt direkt dat Thailand een vrij rijk land is. En we waren heel blij van weer eens een 7/11 (voor zij die dit niet kennen, een heel uitgebreide keten van kleine supermarkten) te zien :-)
De volgende dag gingen we naar het eiland Koh Chang.
Wednesday, February 22, 2006

Vanuit Kratie is het een zeven uur durende busrit tot in Siem Reap, het stadje op 6 km van Angkor Wat. Wat iedereen Angkor Wat noemt is eigenlijk een gebied, verschillende vierkante kilometer groot, met tempels uit verschillende periodes, die allemaal vallen onder de Angkor stijl. Op die plaats hebben de khmers eeuwen geleden hun machtige hoofdstad gebouwd (en een paar keer herbouwd nadat vijanden die vernietigd hadden). Het is de gouden periode voor Cambodja, waarbij ze een gebied beheersten dat een stuk van Thailand (de Isan streek) en Vietnam (de Mekong delta) bevatte.
Angkor Wat is de naam van een van de tempels, de grootste tempel van allemaal en ook het best bewaard (of gerestaureerd) van alle tempels.

We kozen voor een 3-dagen pas. Je kunt zo'n pas al op de avond voor de eerste dag afhalen en al een eerste keer het gebied binnengaan om van de zonsondergang te genieten. Daar hebben we dan ook gretig gebruik van gemaakt en voor de eerste keer Angkor Wat zelf bewondert. Op voorhand hadden we overal al gelezen hoe prachtig, indrukwekkend, magnifiek, .... de tempel wel niet was, 'de moeder aller tempels' zo omschrijft Lonely Planet het. Ik was al bang dat het op een teleurstelling ging uitlopen (altijd gevaarlijk als ze zo'n hype creeren), ook door de enorme toeloop van toeristen.
Maar eens we Angkor Wat gezien hadden viel alle twijfel weg, het is echt wel prachtig, indrukwekkend, .... en het volk doet er niet echt zo toe, het gebouw is zo gigantisch, dat het meer mieren zijn die wat rondlopen.
De eerste dag hebben we terug een paar fietsen gehuurd om de zogenaamde 'kleine route' te doen. Na Angkor Wat kom je in Angkor Thom terecht (effectief een volledige stad met omwallingen en al en 4 prachtige toeganspoorten, eentje in elk van de vier windrichtingen).

Daarin staan verschillende mooie tempels, met als voornaamste Bayon, die bekend staat omwille van de tientallen uitgehouwen gezichten die met een raadselachtige blik in de jungle staren. De gezichten zouden de een of andere bodhisatva voorstellen (een bodhisatva is een soort van boedistische heilige, iemand die de boedha-staat bereikt heeft en terugkeert op aarde om andere bij te staan).

Hier en daar hebben we een tempel bezocht, maar wat ons vooral is bijgebleven die eerste dag is Ta Phrom, een zogenaamde 'jungle-tempel', omdat de tempel overgelaten is aan de jungle. Dit zorgt ervoor dat je prachtige zichten ziet van enorme wortelstructuren die de tempel omvatten. Gelukkig hebben we deze tempel over de middag bezocht, waardoor we bijna het gevoel kregen dat we er alleen waren. Over de middag gaan heel veel package-toeristen terug naar Siem Reap voor hun middagmaal, dus ideaal om een rustig moment te hebben.


In de namiddag gingen we uitrusten aan Angkor Wat (we kregen er niet genoeg van), om dan de zonsondergang te gaan bekijken op Phnom Bakheng (een tempel op een heuvel, het khmer woord voor heuvel is trouwens 'phnom'). Onderstaande foto, vanuit Phnom Bakheng, toont duidelijk hoe het ganse gebied door de jungle omgeven wordt.

Voor de tweede dag hadden we een tuk-tuk gehuurd, om de grotere lus te doen. De tuk-tuks rond Siem Reap zijn zogenaamde remorque-moto's. We zijn rond 5u30 aangezet om de zonsopgang te bewonderen aan Angkor Wat zelf, wat serieus de moeite was.

Daardoor waren we ook heel vroeg in Angkor Thom, waar we nog eens Bayon bezocht hebben, maar deze hadden we de tempel voor ons alleen. Daarna hebben we een paar minder bekende tempels bezocht (die eigenlijk nog vollop gerestaureerd worden), waarbij we onverwacht een groep monikken tegenkwamen die in een van de tempelvijvers aan het baden en elkaars hoofd aan het scheren waren.
Daarna hebben we een hele reeks tempels aangedaan, waaronder: Preah Khan, Neak Pean, Ta Som, East Mebon, Pre Rup en Banteay Kdei.

Onnodig misschien erbij te vermelden dat hoe mooi ze ook waren, je na een tijdje wel tempel-moe begint te geraken... Wat ook niet echt helpt is het feit dat je eigenlijk nergens een moment rust vind tussen de tempels in. Er zijn meer dan genoeg plaatsen waar je iets kunt eten of drinken, maar daar wordt je telkens opgewacht door een ganse horde vrouwen die al van ver je verwelkomen met hun geschreeuw. Ik krijg nog rillingen over mijn rug als ik hun scherpe stemmen hoor roepen "Sir, Lady, you wan' cold drink?" "Lady, you wan' buy scarf?"
Op de laatste dag hebben we een paar van de verder gelegen tempels bezocht. In het noorden ligt de heel subtiel gedecoreerde tempel Banteay Srei, met zeer fijne carvings die als de mooiste ter wereld beschouwd worden. Daarna nog Banteay Samre, die in vrij goeie staat is. En daarna hebben we nog een paar van onze favorieten terug opgezocht.

Het is zeker geen enorme afstand, want we hebben alles te voet afgelegd.


Phnom Penh is naar ons gevoel een aangename stad. Het is een drukke stad, maar in vergelijking met Vietnam, best te doen (ze testen bijv. niet om de twee seconden hun claxon uit). Het stuk aan de rivier is vol met bars en restaurants, waar het heerlijk vertoeven is.
We hadden geen zin om veel aan sight-seeing te doen, maar we hebben toch de belangrijkste dingen bezocht: het koninklijk paleis en het Tuol Sleng museum. Verder hebben we wat rondgekuierd (weer eens ons kilometers gewandeld :-)) en de sfeer opgesnoven.

Het koninklijk paleis is, net als in Bangkok, opengesteld voor het publiek. Je hebt er prachtige tempels, waaronder de bekende zilveren pagoda (de vloer is bedekt met zo'n 5000 zilveren tegeltjes, en die zaten goed vast, dus we hebben er geen souveniertje van meegebracht). In die pagoda staat er trouwens weer een 'emerald buddha', net als in Bangkok, Chiang Rai en Vientiane. Een oude bekende voor ons dus...

Tuol Sleng is een overblijfsel van het Rode Khmer regime. Dit regime is in 1975 (net na het officiele einde van de Vietnam oorlog) aan de macht gekomen in Cambodja. De Rode Khmer waren een extreem communistische verzetsbeweging, die in het begin althans ook wat steun kreeg van Sihanouk (de vorige koning) en gesteund werd door hardliners in China. Hun leider was Pol Pot (Brother Number one) en ze hielden er een soort doorgedreven agrarisch maoisme op na. Bij het vallen van de hoofdstad hebben ze die volledig leeg laten lopen. Iedereen moest het platteland op. De mensen moesten verschrikkelijk hard werken, er was heel weinig eten en iedereen die ook maar de indruk gaf niet tevreden te zijn werd opgepakt en kwam in centra als Tuol Sleng terecht (waar je meestal niet levend uitkwam).

Het was een ondervragingscentrum waar het regime tegenstanders ondervroeg en folterde. Na verloop van tijd werd de graad van paranoia van het regime zo hoog, dat ze zelfs eigen medestanders begonnen uit te roeien. Het centrum was gehuisvest in een vroegere school. Je ziet onmiddellijk aan de gebouwen dat het om een school gaat. De Rode Khmer ging, net als het Nazi regime trouwens, heel nauwkeurig te werk. Ze namen van iedereen die binnenkwam een foto en noteerden om wie het ging. Er werden ook foto's genomen na de folteringen. Die foto's kun je in het museum zelf trouwens bekijken.
Er hangt een enorm neerslachtige sfeer in de vroegere schoolgebouwen. Een bezoek aan Tuol Sleng is enorm interessant (veel interessanter dan de zogenaamde 'Killing Fields' net buiten de hoofdstad) omdat je echt voelt hoe het allemaal in zijn werk ging. Ze hadden hier trouwens ook een film, maar van een iets betere kwaliteit dan die van de Cu Chi tunnels in Vietnam (geproduceerd door de franse televisie).
Uiteindelijk hebben de Vietnamezen een einde aan het gruwelijk regime gemaakt, door in 1979 het land binnen te vallen en de Rode Khmer op de vlucht te jagen.

Wat ons het meest is bijgebleven is hoe recent al die verschrikkingen wel zijn. Heel veel mensen die vandaag de dag in Cambodja wonen hebben die dingen effectief zelf meegemaakt. Het schrikbewind en de daaropvolgende oorlogen (o.a. met de Vietnamezen) heeft het land in een diepe armoede gedompeld. Maar ondanks al die miserie is het opmerkelijk hoe positief de mensen zijn. Ze zijn echt super vriendelijk (opnieuw, het contrast met Vietnam kon niet groter zijn) en bouwen echt aan een nieuwe toekomst. Er is duidelijk nog veel werk, maar er is duidelijk veel vooruitgang. Je ziet wel nog veel tekenen van de armoede en de oorlogen; je ziet in Cambodja heel veel bedelaars en ook heel veel verminkte mensen (die typisch een of meerdere ledematen missen door de vele landmijnen die nu nog steeds verspreid zijn over het land). Het is echter wel veilig om rond te reizen. Je moet wel steeds op de wegen en paden blijven en niet zomaar in het platteland in de velden rondwandelen.

Vanuit Phnom Penh gingen we naar het noorden, naar Kratie, waar we de Irrawaddy dolfijnen wilden zien. Dat zijn zoetwater dolfijnen die op een aantal plaatsen in ZO-Azie leven. Hun aantal is de laatste decennia enorm sterk gedaald en er wordt gevreesd dat de populatie in Cambodja het wellicht geen tien jaar meer zal volhouden. En dan te bedenken dat de groep in Cambodja nog een van de grotere is! Onderstaande foto komt niet van ons, we hebben er wel heel veel gezien (2o a 30 sightings), maar het is zogoed als onmogelijk om er zelf een deftige foto van te nemen. We hebben er dus eentje van het Net geplukt.

De foto hieronder hebben we genomen op de markt van Kratie. Al deze nog levende kippen maakten zich op voor transport.

We hebben zelf een brommer gehuurd om de dolfijnen te bezoeken en wat rond te rijden in de omgeving. We hebben o.a. de heel mooie 'Tempel met de honderd zuilen' bezocht, waar een paar oude mannen ons een prentenboek gaven waarin het leven van de Buddha beschreven stond (welliswaar met een korte engelstalige tekst erbij). Echt heel interessant en het heeft ons wel een uurtje zoet gehouden in de koelte van de tempel.

Thursday, February 09, 2006
Eindelijk terug weg van de drukke, overbevolkte en lawaaiierige steden. De Mekong delta is op zich wel vrij druk bevolkt, maar wel mooi verspreid over een groot gebied. Het is een heel groene streek en we hebben die grotendeels geexploreerd met de boot, wat eigenlijk ideaal is voor zo'n omgeving vol waterwegen.
Oorspronkelijk hadden we gedacht van de streek per fiets te bezoeken, maar opnieuw bleek het veel makkelijker (en veel goedkoper) om alles gewoon met een tour te doen. Het is typerend voor Vietnam, alsof ze je ten alle tijden willen controleren. In een tour weten ze precies waar je naartoe gaat. Je merkt het ook in de hotels: dit is het enige land waar ze soms echt erop staan dat je je paspoort afgeeft in bewaring (iets waar wij nogal wat problemen mee hebben, het is niet iets dat we met veel plezier afgeven aan wildvreemden). Alle andere ZO-Aziatische landen zijn al tevreden als ze een paar van de gegevens kunnen overschrijven bij de check-in.
Heel leuk om te zien was de floating market in Cantho (zowat het centrum van het delta gebied). Elke dag komen honderden boten bijeen om handel te drijven.
Op onderstaande foto zie je trouwens hoe op heel veel van de boten een soort van gezicht vooraan geschilderd is.
Achter deze vrouw, die zich duidelijk specialiseerd in de verkoop van ananas, zie je een stok met daaraan wat groenten. Elke boot die iets wenst te verkopen hangt een voorbeeld van zijn koopwaar aan zo'n stok zodat iedereen van ver weet waar hij/zij voor zijn wortelen terecht kan.
Cantho zelf is een vrij aangename stad. Toen we daar waren, hadden heel veel mensen verlof met het Tet festival. En een van de tradities is kennelijk om nieuwjaars-foto's te nemen van hun kinderen. Wellicht hebben ze hier niet de gewoonte om elk jaar een klasfoto te nemen. De kinderen keken nogal verbaasd toen we ons naast de fotografen plaatsten en hun foto namen.
We hadden ook de gelegenheid om allerlei zaken te zien maken en vooral te proeven: overheerlijke coco/caramel-snoepjes, ambachtelijk gepofte rijst, thee met honing en een aantal tropische vruchten (waaronder de overheerlijke 'milk fruit', zie tweede foto hieronder).
In de Mekong delta leven veel mensen letterlijk op het water. Zeker aangezien het niveau van de rivier vaak enorm schommelt is het makkelijk op het water te leven dan in vaste huizen aan de oever. Ze leven niet enkel op een boot, maar ook in echte drijvende huizen.
In veel van die huizen worden er vissen gekweekt. We konden een van die 'fishing farms' bezoeken. En zoals je op de foto kunt zien was het juist tijd om de vissen te voederen.
Hieronder nog een paar sfeerfoto's.
Sunday, February 05, 2006
In Hue kochten we ons ticket in Mandarin Caffee en de eigenaar daarvan is fotograaf. Zijn caffee/restaurant hangt vol met schitterende foto's van Vietnam. Voor de liefhebbers onder jullie, zijn werk kun je bewonderen op :
http://www.mrcu-mandarin.com
Nha Trang is een van de bekendste badplaatsen van Vietnam. Hier brak eindelijk de zon door het wolkendek en hadden we voor het eerst in Vietnam super mooi weer.

Hier hebben we voor de eerste keer in lange tijd terug gedoken. Het deed ongeloofelijk deugd van terug in het water te liggen. De duiken zelf waren niet zo super: zichtbaarheid was niet zo enorm (okay, we zijn slechter gewoon bij ons, maar op reis verwacht een mens nu eenmaal minstens 10 meter he) en ook wat het onderwaterleven betreft was het niet zo onvergetelijk. Maar toch een paar mooie specimen gezien, zoals de naaktslak die je hieronder kunt zien. Het duikseizoen was daar dan ook nog niet echt begonnen. Een paar weken later ziet het er daar wellicht al een stuk beter uit.
Voor de mensen die een duikcarriere in Nha Trang ambieren, de sfeer tussen de verschillende duikclubs is daar niet bepaald vriendelijk: ze hanteren daar zelfs lasterpraktijken om concurrenten de nek om te draaien.
Vanaf Nha Trang hadden we terug echt mooi weer. We hebben er dan ook van genoten door een namiddagje aan het strand te liggen. Met het Tet festival heeft zowat iedereen verlof en heel veel mensen komen vanuit Ho Chi Minh City (ofte Saigon, maar er is zelfs in Vietnam gelijk nogal wat verwarring over welke naam nu de juiste is, de naamsverandering is door het Noorden doorgevoerd, het Zuiden was daar iets minder enthousiast over) naar Nha Trang om van een paar daagjes aan de zee te genieten met de familie. Net als bij ons flaneren de mensen graag langs de dijk, kopen ijsjes (en een assortiment andere, voor ons nogal onbekende, snacks). Maar liggen zonnebaden, dat is echt wel een monopolie voor de westerlingen (tja, zij moeten niet echt aan hun kleurtje werken he :-) ).
Met een nachtbus naar Ho Chi Minh City. We kwamen op een gezegend uur toe in de stad: 5u00, alle guesthouses en hotels nog gesloten. De enige levende zielen die rondliepen (behalve de andere stumperds die gedropt waren) waren diegene die te laat in de caffees bleven hangen en dus ook niet meer naar hun kamer konden (tja, dan moet je wel blijven drinken natuurlijk).
Gelukkig toch, na een uurtje ronddwalen, een heel sympathiek hotelleke gevonden (familiezaak) voor een schappelijke prijs. Saigon (de naam is korter vandaar mijn preferentie) is een enorme stad. Grootste stad van Vietnam (6 miljoen inwoners) en het verkeer is er niet te doen. Het geclaxoneer begint na verloop van tijd echt wel zijn tol te eisen.
De eerste dag wat de stad zelf verkend. Heel interessant was het bezoek aan het War Museum. De nadruk ligt begrijpelijk op de misdaden die de amerikanen begaan hebben. Het moet gezegd, je wordt er echt eventjes stil van. Een oudere man uit Maleisie bemerkte terecht op "het is de vraag in hoeverre je de Verenigde Staten een beschaafd land kunt noemen!". Vond het direkt een sympathieke man :-)
De foto hieronder toont het oude postgebouw in Saigon, met op de voorgrond een nieuwjaarsboom.
De volgende dag hebben we de Cu Chi tunnels bezocht. Een klein overblijfsel van een gigantisch netwerk van tunnels (250km lang) dat tot in Cambodja liep en de Viet Cong hielp om het verzet tegen de Amerikanen (en het zuid-vietnameese leger) in stand te houden.
Het is eigenlijk een belangrijk stuk van hun eigen recente geschiedenis maar we vinden dat ze het eigenlijk nogal in het belachelijke trekken. Het begint al met een propaganda filmpje uit 1967 (!!), van bedenkelijke kwaliteit, en voor de rest is het zodanig op de fotogekke toerist georienteerd dat het eigenlijk meer van een pretpark heeft dan van een oorlogsmonument. Je kunt er trouwens zelf ook wapens uitproberen. Het leger heeft er een grote schietstand ingericht. Nogal cynisch om daar westerse toeristen (waaronder amerikanen!) wapens te zien uitproberen.
Een mooi voorbeeld van wat ze er van maken vind je hieronder: eerst toont er een militair voor hoe de VC ("Charlie") dmv hele kleine luikjes onmiddellijk konden verdwijnen in hun tunnels. Tot daar nog interessant, maar dan werd een half uurtje uitgetrokken zodat iedereen die wilde ook kon verdwijnen, terwijl hun reisgenoten een fotooke kon nemen. Nodeloos te vermelden dat we er niet aan hebben deelgenomen.
Voor de komende dagen hadden we dan een 3-daagse Mekong Delta Tour geboekt, om Vietnam af te sluiten en tot in Phnom Penh door te reizen.