Thursday, December 22, 2005
Dit geldt als een van de mooiste natuur van Thailand. En dat vonden wij zeer terecht.
Voor zij die een kaart van Thailand bij de hand hebben, de tocht ging (gedurende meerdere dagen) langs, Mae Sod, Mae Sariang, Mae Hong Son en Pai; om dan uiteindelijk in Chiang Mai terecht te komen.
Hier volgen een paar sfeerbeelden van onze tocht. De eerste is een tempel ('wat') in Mae Sariang.

De tweede foto toont hoe mooi de omgeving in de regio is en is getrokken toen we op ons brommerken naar een van de dorpen van de long-neck Karen gingen. Het was 's morgens vroeg, vandaar de mist (ze noemen de bergen daar niet voor niets de Misty Mountains)

In het dorp dat we bezochten (Nai Soi) had je zowel de bekende Long-neck Karen (ook wel giraf-vrouwen genoemd) als de big-ear Karen en zelfs de long-ear Karen. Nee, we verzinnen dit echt niet ter plaatse na teveel Chang bier, honest!

Ter info: veel mensen denken dat deze vrouwen de ringen rond hun hals niet meer kunnen verwijderen, zonder dat hun nek zouden breken. Dit blijkt niet zo te zijn, de vrouwen kunnen die ringen op elk moment, zonder enig risico verwijderen. Het gebruik was eigenlijk bijna verdwenen, maar dankzij de belangstelling van toeristen (zowel buitenlanders als de thai zelf) kunnen ze nu hun gebruik in ere houden (en verdienen ze er nog geld mee ook). Dit zijn ook vluchtelingen uit Birma, die daar geen toekomst meer hadden, op deze manier hebben zij (en de omliggende dorpen) het wellicht nog niet zo slecht.

Zonder woorden:


Daar aangekomen hebben we ons een 3-daagse trektocht geboekt. Bleek wel dat je wat de prijs betrof niet veel keuze had, ze spreken die gewoon af onder de organisators. En die prijs ligt een stuk boven wat je op andere plaatsen voor een trektoch betaalt. De hoge kostprijs heeft ook te maken met het feit dat het zo afgelegen ligt en er dus weinig concurrentie is in the first place.
Eerste dag genoten we van een uitgebreide 'rafting'-tocht. Veel rafting was er niet bij, het was eerder lekker lui meestromen met de rivier. Maar hetgeen we te zien kregen was echt wel schitterend. Op vele plaatsen zagen we grote rotsformaties aan de rand van de rivier met heel mooie druipstenen. En natuurlijk de alom tegenwoordige jungle, die voornamelijk uit bamboe-woud bestaat in die streek.
In de namiddag dan nog een wandeling door bovenvermeld woud naar onze kampplaats.
De ochtend van de tweede dag bestond uit een bezoek aan de grootste waterval van Thailand (en omstreken naar ons verteld is), Tee Lor Su (of zoiets).

In de namiddag een mooie wandeling naar het Karen dorp waar we verbleven. De Karen zijn de grootste van de hill tribes die je in het noorden van Thailand kunt vinden.
Veel van die volkeren zijn Birma ontvlucht zeker na de overname van de macht daar door de militaire junta.
Het dorp zag er op het eerste zicht wat troosteloos uit, maar na een bezoek aan de lokale waterval en een bezoekje aan de school begonnen we het dorp meer en meer te apprecieren.
Toen we van de waterval terugkeerden over de velden hebben we trouwens wat foto's van een paar van de kindjes getrokken en die vonden dat super plezant. Na een tijdje begonnen ze zelf foto's van elkaar te trekken met de digitale toestelletjes.
We hoorden trouwens nog van onze gidsen dat de mensen van dit dorp het alvast financieel niet slecht hadden. Ze spenderen hun geld zeker niet aan mooie kleren (of het opknappen van hun hutten), maar wel aan vee, wat in die streken vrij veel geld waard is.
Dit is zeker niet overal het geval, want veel van die hill tribes, zijn geen thai (en spreken het ook vaak niet), waardoor ze ook niet toegelaten worden om te werken.
Gelukkig wordt er nu wel een inspanning gedaan vanuit de thaise overheid om hier iets aan te doen.

We sliepen in een open hut en hoewel Thailand over het algemeen warm is, kan het daar in de bergen verdomd koud worden 's nachts. Persoonlijk had ik er niet zoveel last van, maar ik ken er die er anders over denken :-) Gelukkig waren er wel de nodige muskietennetten voorzien.

Op dag drie hadden we een steviger wandeling, door een mooi stuk bamboe-woud, tot aan een rivier. Net toen we ons afvroegen hoe we dat toch vrij snel stromend water gingen oversteken, kwamen er van de overkant twee olifanten afdraven.
Ze knielden voor ons neer en we werden netjes aan de overkant afgezet.

Sunday, December 18, 2005
Een deftige achterstand in te halen, so much to tell, so little webspace to do it in :-)
[Wellicht komt er eerst een versie zonder foto's op de site, daarna worden de foto's toegevoegd.]
Sukotai is, zoals reeds vermeld, de oudste hoofdstad van Thailand. Feitelijk de hoofdstad van een oud rijk(je) dat over het algemeen aanzien wordt als het eerste onafhankelijke Thailand (later ingepikt door Ayuthaya).
Het bestaat uit een nieuwe stad (waar al de guesthouses, banken, ... zijn) en een oude stad, waar de eigenlijke ruines zich bevinden.
We hadden geluk, want we zijn bij Ban Thai terechtgekomen: een guest house dat gerund wordt door een Belgisch-Thaise familie. Heel sympathieke mensen die daar al een tijdje zitten en deftige fietsers die de ganse streek op hun duimpje kennen.
We hebben fietsen gehuurd om de oude stad te bezoeken en konden zo al proeven van het platteland dat zich tussen de oude en de nieuwe stad bevindt (zo'n 12 km uiteen). Andre, de patriarch van de familie, heeft ons begeleid tot aan de oude stad en ons heel wat uitleg gegeven. O.a. gestopt aan een fabriekje dat teak meubelen maakt en bij een rijstmolen (waarbij ze de pel van de rijst verwijderen).
De oude stad zelf is een enorm historisch park, heel uitgestrekt en verbazend rustig. Met heel veel prachtige oude tempels, van allerlei periodes en allerlei stijlen.
Rondrijden op de fiets is gewoon ideaal. Hieronder vind je een paar foto's. Heel ontspannend om er in rond te rijden en we zijn verbazend makkelijk teruggeraakt ook, want onze begeleider ging slechts mee tot aan de oude stad, daarna keerde hij terug.

Verder hebben we ons in Sukothai ook bezig gehouden met een cooking course. In Ban Thai, vrij kleinschalig, dus des te gezelliger.
De dag begint met een bezoek aan de markt. Dat was eigenlijk nog het interessantse van allemaal, want aangezien onze begeleidster een thaise was, krijg je veel meer uitleg en durf je effectief meer dingen te proeven. Ze kocht geregeld heerlijke snacks voor ons (een aantal gebasseerd op sticky rice, met banaan of kokosnoot in verwerkt) en we hebben zelfs een kleine, gebarbecuede rat gegeten! Die wordt gevangen in de velden en daardaar zijn die een stuk gezonder om te eten dan de ratten in de stad, die eigenlijk in het afval leven. De smaak viel eigenlijk best wel mee.
Het vlees en de vis liggen overal uitgestald en dat test je weerstand bij momenten wel eens. Wij europeanen worden eigenlijk niet altijd even graag herinnert aan het feit dat vlees effectief van een dier afkomstig is. Zeker als er van die varkenskoppen je liggen aan te staren (worden naar het schijnt als offering ook vaak gebruikt, waarna ze door de ganse familie smakelijk opgegeten worden). De Thai eten werkelijk alles op, zowel van de kippen als de varkens, niets gaat verloren, ze vinden zelfs toepassingen om de beenderen in te verwerken.
De groenten en fruit zien er heel smakelijk uit.
Na onze inkopen te doen, zijn we begonnen met de voorbereidingen, zowel de groenten als de curry pasta (de basis van elke Thaise curry) als de kokosmelk (die we volledig zelf konden bereiden).

Daarna de keuken in. Niet een keuken die door onze gezondheidsinspectie verder zou mogen functioneren, maar ze maken er lekker eten, dus, who cares!
Een voor een mochten we aan het vuur staan voor een van de gerechten.
Samen met zijn vieren hebben het volgende klaargemaakt:
- springrols (loempias)
- king sweet and sour (zoet zuur) met kip
- Masaman Curry (een curry uit het zuiden van Thailand, met indische invloeden)
- Tom Yam met visballetjes: heel bekende en heel pikante soep met lemongrass (heel lekker!)
- Pad Thai: heel populair noodle gerecht, dewelke ik zelf al verschillende malen genomen heb
En op het laatste mochten we alles natuurlijk opeten!
De overschot hebben we aan andere toeristen weggeschonken :-)
De foto's zijn een beetje wazig, maar vinden het toch belangrijk te tonen wat we hebben klaargemaakt en te bewijzen dat we er effectief iets zelf aan gedaan hebben :-)

Toevallig deed een ander belgisch koppel mee op dezelfde dag, David en Sophie uit het Leuvense en omdat we goed met elkaar opschoten hebben we voorgesteld om een stukje samen verder te rijzen, richting Um Phang (zie volgende entry) en daar een trektocht te doen.
greetz,
Peter & Catherine
Monday, December 12, 2005
En dat was een heel heel toffe ontdekking, doet enorm deugd te zien dat er zoveel mensen onze avonturen volgen.
Ik heb er vandaag op een aantal gereageerd. Dus ik hoop dat jullie nog niet hebben afgehaakt en verder blijven reageren.
Zal dat zelf nu ook doen vanaf nu :-)
We zitten momenteel in Sukhotai, historische plaats(oudste hoofdstad van Thailand), met massa's tempels.
Verhaal en foto's volgen zeker later, wellicht binnen enkele dagen als we in Chang Mai zitten.
We gaan nu naar Um Phang, waar ze heel veel mooie natuur hebben en waar we normaliter een kleine trektocht zullen doen, daarna zijn we terug on-line.
Ik ben trouwens van plan om op het verzoekje van een welbepaald iemand in te gaan en tegen de tijd dat we Thailand verlaten het een en ander te vertellen over bepaalde onderwerpen zoals:
- vervoer/verkeer
- het eten!!! (we hebben een kookles gevolgd vandaag trouwens en ik heb een stukje rat gegeten!)
- de mensen!! kleurrijk, divers en bijna altijd vriendelijk
vele groetjes,
Peter
Friday, December 09, 2005
In de stad ook veel musea rond WWII en een aantal oorlogskerkhoven. Daar liggen trouwens heel veel nederlandse soldaten. De soldaten (POWs), afkomstig uit Engeland, Nederland, USA en Australie zijn gestorven bij de constructie van de 'Death Railway' tussen Birma en Thailand, tijdens de Japanse bezetting van Zuid-Oost Azie. Er moet opgemerkt worden dat er ook zo'n 90.000 lokale werkkrachten zijn omgekomen (die worden soms wel eens vergeten).

We hebben ons dan maar weer een brommerke gehuurd om de omgeving te gaan verkennen. Een aantal heel mooie tempels gezien (de tweede foto is echt van een tempel en niet in een pretpark getrokken!). In de namiddag de tempel van de tijgers bezocht.


Daar kun je een echte tijger aanraken, en zelfs heel eventjes mee wandelen. Er waren zelfs 4 baby tijgers. Echte schatjes, net kittens. Maar net als katten, ook niet zonder gevaren, wat ik heb gemerkt toen ik er eentje oppakte en die kennelijk nogal wat honger had. Hij was ongeduldig en heeft me dat met een kleine krabbel duidelijk gemaakt :-)
De tempel is een toevluchtoord voor tijgers die gevonden worden (meestal omdat de moeder is doodgeschoten) en die door de monikken opgevoed worden.
Bedoeling is om die terug in het wild te introduceren.

We zijn dan nog een dag of twee naar het uiterste westen van de provincie geweest (rond Sanglaburi), waar we ons wat ontspannen hebben aan het meer. Sanglaburi is vooral bekend omwille van de Mon Brug (de langste houten brug in Thailand), die naar een Mon dorp leid (de Mon zijn een van de volkeren die in de regio tussen Thailand en Birma leven).


Terug in Kanchanaburi hebben we een prachtige dagtocht gemaakt, waarbij we de watervallen van Erawan hebben bezocht, op een olifant hebben rondgereden en een stuk langs de beroemde Death Railway (zie derde foto hieronder) hebben afgelegd met een lokale trein. In het Erawan nationaal park, kan je een route volgen met 7 stops, waarbij je telkens een waterval ziet, met bovenaan de hoofdwaterval. Je kunt in elk van die stops zwemmen (wat we bij stop 4 en 7 ook gedaan hebben, zie tweede foto).



tot een volgende,
Peter & Catherine.
Eindelijk nog eens een paar entries op de site. De hoofdreden hiervoor was dat we geen deftige internet verbinding hadden de afgelopen dagen.
In Ranong hebben we onze eerste visa-run meegemaakt. We namen een busje naar de Immigration office van Thailand om het land te verlaten. Daarna te voet tot aan de haven, om aldaar de boot te nemen naar Birma. Het is een echte vissershaven en we hebben er direkt onze eerste roggen gezien, jammer genoeg niet meer levend en niet al duikend (zie foto).

Bij het naderen van Birma krijg je een stempel dat je het land binnenkomt (en laat je zo'n 600 Bath achter) en dan brengen ze je naar de eigenlijke haven. Het enige dat we daar gedaan hebben is onze stempel gaan halen dat we het land terug verlaten (en een hele tijd wachten totdat de eigenaar van de boot benzine gevonden had, wat niet gelukt is, en nog wat passagiers had geronseld, zo'n trip moet toch opbrengen he). By the way, je hebt best geen jointje op zak als je Birma binnenkomt :-)

Na het binnenvaren in de haven van Ranong, zijn we terug gewandeld tot aan de Thai Immigration en waren we na nog een stempel terug 30 dagen welkom.

Die avond dan de nachtbus genomen naar Bangkok.
Daar hebben we geprobeerd onze Lao visum aan te vragen maar die waren kennelijk een ganse week gesloten omwille van hun nationale feestdag (kennelijk nogal party-animals die Lao).
Dan maar naar die van Vietnam, maar die hebben 5 werkdagen nodig om zo'n visum te maken, dus gaan we ondertussen maar de provincie Kanchanaburi exploreren.
Voor de rest enkel nog Wat Arun bezocht (Temple of the Dawn)
cheers,
Peter & Catherine.
